Wie had dat ooit gedacht, dat ik nog eens zou gaan schrijven over mijn sportroutine. De afgelopen jaren zag ik de sportschool vaak van binnen en varieerde ik van een keer per week naar vier keer. Ik had zo mijn ups en downs; het ene moment was ik heel erg fanatiek en wilde ik het liefst elke dag, maar op andere momenten zegde ik de afspraak met mezelf steeds weer af. Ik sta al jaren ingeschreven maar ik denk dat er nog nooit zoveel routine in heeft gezeten als nu. Tijd om jullie erover te vertellen.
Bio-circuit
Toen Corona ons land binnen kwam en niet veel later alles dicht ging, had ik nét mezelf zo ver dat ik drie keer in de week ging sporten. De sportschool heeft een bio-circuit en middels een vast rondje van een half uur train je je hele lichaam. Dit vond ik fijn en dus liep ik iedere keer naar binnen om gebruik te maken van deze 30 minuten. Was het heel effectief? Mwah, dat niet echt. Mijn eten was op dat moment een rommeltje en het bewegen buiten deze drie halve uren om bleef uit. Wel vond ik het heel fijn om weer plezier te hebben in het sporten en iets te hebben gevonden waar ik me fijn bij voelde. En toen ging de sportschool dicht.
Wandelen en Low Impact
Tijdens Corona begon ik met wandelen zoals ik jullie al in een vorig artikel heb verteld. Toen eenmaal bekend werd dat de sportschool met buitenlessen kwam, heb ik mezelf daarvoor ingeschreven. De low-impact les was mijn favoriet: een verkorte en iets minder zware hiit-training. Ik genoot keer op keer van de lessen en vond de afwisseling van zowel instructeur als oefeningen enorm prettig. Omdat ik het zo goed beviel, volgde ik drie keer in de week deze lessen. In de tussentijd ben ik hier en daar mijn voeding gaan veranderen en ben ik blijven wandelen. Toen de sportscholen weer open mochten, schreef ik me iedere week drie keer in voor een eigen training. Ik combineer cardio en kracht met elkaar en drie keer in de week een uurtje vond ik heerlijk. Maar opeens zag ik dat mijn oude yoga-lerares daar ook aan het werk was en dus ook lessen gaf. Op een andere dag dan deze drie trainingen. Ook daar schreef ik me in en omdat ik yin yoga héérlijk maar toch ook wel rustig vind, wilde ik daar nog iets aan toevoegen. Inmiddels sport ik dus vier keer in de week op vaste dagen en heb ik helemaal een sportroutine ontwikkeld.
Cardio & kracht
Op maandag sport ik gelijk zodra ik Maddox heb weggebracht naar het kinderdagverblijf, om 08.30 uur. Ik vind het heerlijk om zo de dag en week te beginnen. Ik start met 10 a 15 minuten cardio, ga vervolgens mijn krachtoefeningen doen (ongeveer een half uur) en sluit af met weer 10 minuten cardio. Qua krachtoefeningen wil het nog wel eens wisselen wat ik doe. Squats, lunges, kettlebell swings, oefeningen met dumbells, een paar armoefeningen met de halter, etc. Ik maak voor mezelf een afwisseling en doe waar ik op dat moment het meeste zin in heb. Als ik een dag minder zin of energie heb, schrijf ik me in voor het bio-circuit. Deze duurt nu 40 minuten vanwege de extra schoonmaaktijd ertussen maar het is fijn om niet te hoeven nadenken en simpelweg twee keer het rondje te moeten voltooien. Meestal kies ik wel voor mijn eigen rondje.
Yin yoga
Op dinsdag sport ik in de avond, omdat om 20.15 uur de les yin yoga wordt gegeven. Zoals ik al zei vind ik het een heerlijke les; lekker veel stretchen en jezelf uitdagen in bepaalde houdingen. Het voelt soms niet heel zwaar, maar de volgende dag heb ik er vaak wel spierpijn van omdat je toch lang in een ongemakkelijke houding zit. Ik ben een uur van tevoren in de sportschool, om dan een half uur cardio te kunnen doen. Ik kies vaak voor de crosstrainer, maar ik vind de loopband met een hellingtraining ook wel fijn. Dit doe ik dan zo’n 30-35 minuten en daarna heb ik nog even tijd om te zitten voordat yoga begint. Deze les duurt trouwens een uur.
Op donderdag en zaterdag ga ik ook in de ochtend sporten en ook weer een uurtje. Ik doe dan hetzelfde als maandag: ik wissel cardio af met kracht en zoek zo een eigen circuit om af te werken. De oefeningen lijken wel een beetje op elkaar, maar ik probeer er wel voor te zorgen dat er voldoende afwisseling tussen zit en dat ik verschillende spiergroepen train.
Fijn ritme
Al met al heb ik op deze manier een fijn ritme gevonden. Naast deze sportmomenten wandel ik nog, en sowieso op dagen dat ik niet naar de sportschool ga probeer ik minstens vijf kilometer te lopen. Ik loop dan op een snel tempo zodat mijn Apple Watch het ook echt als training ziet. Dat betekent dat ik rond de 10.00/11.00 loop (de tijd per kilometer). Dat is wel doorstappen maar goed, dat is ook wel een beetje de bedoeling. Als ik wandel op sportdagen, zijn dat meer rustige rondjes. Zo is ook daar de afwisseling prima in orde.
Het is fijn om mijn vaste dagen te hebben en dat werkt heel erg goed. Aan het begin van de week schrijf ik me in voor alle lessen, ik noteer het in mijn planner en digitale agenda en de rest van mijn to-do’s en afspraken plan ik eromheen. Zo weet ik precies wanneer ik wat kan doen zonder dat mijn planning in de soep loopt. Plus ik heb de afspraken met mezelf al staan en ik merk dat me dat goed doet en dat ik er nog geen enkele keer van ben afgeweken. Heerlijk om zo’n routine te hebben. Het werpt zijn vruchten af!
