Toen mijn borst hersteld was mocht ik beginnen aan de bestraling. Jippie, wat fijn! En dit was dus ook zoiets. Het is helemaal niet ‘jippie, wat fijn!’. Het is zwaar klote dat je überhaupt zo’n behandeling moet ondergaan. Maar toch was ik blij dat ik alweer verder was gekomen. De grootste hobbels waren genomen en nu mocht ik beginnen aan de radiotherapie. De afdeling bevond zich in een soort bunker op -2 van het ziekenhuis. Ik zei steeds: ‘ik ga weer even naar mijn onderwaterwereld vandaag’. En zo voelde het ook. Boven op straat was het gewone leven, maar op -2 was het keihard vechten voor leven. Zo vreemd vond ik dat.
Mijn bestralingstraject was pittig. De radiotherapeut had met haar team besloten om voor het zwaarste traject te gaan bij mij, onder andere vanwege mijn jonge leeftijd. Ze legde uit hoe en wat en we mochten alles vragen aan haar. Ze leggen verschillende opties aan je voor met de daarbij behorende risico’s. Ze vroeg me: ‘wat is je doel?’ En ik zei: ‘mijn doel is om nooit meer kanker te krijgen en daar heb ik alles voor over’. Bij het zwaarste traject was de kans op bijwerkingen op de lange termijn het grootst. Maar de kans op overleven ook. Dus voor mij was de keuze al gemaakt. Ik ging ervoor. Vijf weken elke dag naar het ziekenhuis op en neer. Elke dag op een tafel waar een groot apparaat om je heen draait. En elke dag als ik bij de ingang van het ziekenhuis stond was ik zo dankbaar dat dit in Nederland mogelijk is. Dat er iedere dag zoveel mensen in de zorg zijn die keihard knokken voor mensen zoals ik. Ik heb ook besloten om er elke dag met een dikke glimlach naar toe te gaan. Ook al was het lichamelijk best pittig. En was ik op het laatst zo vermoeid. Ondanks dat besloot ik dat ik een keuze had. Een keuze die ik zelf alleen kon maken. Of je laat je kop hangen, of je gaat elke dag met opgeheven hoofd naar de behandeling toe. Zet je grootste glimlach op en wees trots dat je dit toch elke dag weer doet. En dat laatste heb ik gedaan.
Diderik ging elke keer mee. En dat was zo fijn. Mijn zus, moeder en vader zijn ook mee geweest als Diderik niet kon. En ik vond het zo belangrijk dat zij zagen waar ik naartoe ging. Dat ze zagen hoe het in zijn werk ging. Het is ook voor familie eromheen lastig. Allemaal nieuwe medische termen, de angst, de machteloosheid. Als familie sta je aan de zijlijn. Je partner, je dochter of je zus ondergaat dit. En je staat er machteloos naast. Soms denk ik weleens dat het voor mij makkelijker is geweest. Ik was er mee bezig, zij konden niets doen. Maar uiteindelijk hebben zij voor mij alles betekend. Alles gedaan om me zo goed mogelijk te ondersteunen. Dus mocht je zelf degene zijn die aan de zijlijn staat bij iemand, weet dat het zo gewaardeerd wordt. Dat jij degene bent waardoor de ander kan vechten, kan huilen, kan herstellen, kan doorgaan en er even doorheen kan zitten omdat zij dan weet dat jij er bent om haar op te vangen. Dat is echt goud waard.
Ik had me ook voorgenomen om elke keer als ik onder dat apparaat lag aan iets moois te denken. Aan de dingen die ik graag wil doen. Aan de kinderen. Aan familie en vrienden. Omdat ik ook de breath hold techniek moest doen (je houdt je adem in om je hart te beschermen, die moet zo min mogelijk straling krijgen want dat kan schade opleveren) moest ik me heel erg op mijn ademhaling focussen. En dat was ook wel fijn. Zo dacht ik tijdens mijn adem inhouden juist aan de leuke dingen. Een keer dacht ik echt aan iets grappigs en toen moest ik mijn lach inhouden. Dat was natuurlijk niet zo slim. Ik moest het niet te grappig maken daar.
In die vijf weken werden de mensen van radiotherapie bekenden. Vaak zag ik dezelfde gezichten en maakten we even een praatje. Dat was fijn. Het was echt een aparte tijd. Tijdens de laatste bestraling – de radio stond altijd aan voor een beetje afleiding tijdens de bestraling zelf – hoorde ik het liedje van The Banners – Someone To You. Dit liedje is voor mij echt het lied geworden van hoop, van afsluiting, van kracht om door te gaan. Vaak luister ik het nog als ik me down of onzeker voel. En dan denk ik weer terug aan de keer dat ik voor de allerlaatste keer op de tafel lag tijdens de allerlaatste bestraling en dacht ‘En nu begint mijn 2.0 leven, ik ben er klaar voor! Kom maar op!’
To be continued.
Disclaimer: Alles wat ik schrijf is puur gebaseerd op mijn ervaring. Ik noem geen namen van artsen/deskundigen of ziekenhuizen in deze blogs. Tenzij van tevoren is goedgekeurd door de persoon in kwestie zelf. En tevens zal ik nooit advies geven op medisch gebied.
Volg Stonne ook op Instagram.
Stonne Moerdijk is 38 jaar en moeder van twee kinderen. Getrouwd met Diderik en woont in Aalsmeer. Ze is ondernemer, hooggevoelig, houdt van lekker eten met gezellige mensen, is wandelgek, sport en shopt veel. Houdt van een opgeruimd huis, want ‘opgeruimd hoofd’. En ja, ze is herstellende van borstkanker en probeert er altijd het beste van te maken. Stonne schrijft iedere vrijdag voor Mommyhood.