
De afgelopen dagen kijken we met Skyler samen de serie Voetbalouders op Netflix. Een satirische, maar toch ook wel pijnlijk herkenbare reeks over ouders die volledig opgaan in het voetbal van hun kind. De basis van de serie is ontzettend lachwekkend en ik lig elke aflevering met tranen in mijn ogen op de bank van het lachen, maar stiekem mogen een hoop ouders zich ook achter de oren krabben. Want hoe grappig het ook is neergezet, het is ook gewoon waar. En dat zie ik elk weekend terug op het veld van mijn eigen kind.
Trots
Maddox is acht en hij voetbalt met plezier. Hij leeft op van het samenspel, het rennen achter een bal aan en ontdekt steeds meer nieuwe kanten van zichzelf. Dacht hij eerst dat hij vooral aanvallend wilde spelen; heeft hij nu het keepen en verdedigen helemaal ontdekt. Elke week sta ik vol trots te kijken. Natuurlijk vervloek ik op zaterdagochtend de wekker en vind ik nog steeds dat die kleintjes er te weinig van bakken om het echt aan te moedigen, maar ik mis geen wedstrijd. Niet omdat ik wil dat hij wint, maar omdat ik geniet van zijn enthousiasme. Zijn rode wangen na afloop, het zweet op zijn hoofd, zijn verhalen over zijn mooiste acties. Voor mij is dat het mooiste aan voetbal op die leeftijd. Hij kan goed tegen zijn verlies en zolang hij het gevoel heeft dat hij lekker heeft gespeeld, kan niemand hem iets maken.
Maar naast dat veld gebeuren er hele andere dingen.
Snoep
Ouders die hun kind beloven dat ze een snoepje krijgen als ze scoren. Die bij elke misser zuchten of hun kind luid coachen alsof het om een profwedstrijd gaat. Die zich opwinden over de scheidsrechter, een ouder die zijn zaterdagochtend opoffert om slechts te helpen.
Ik heb het allemaal gehoord:
-
‘Als je scoort, krijg je straks snoep!’
-
‘Stop met huppelen en ga eens rennen voor die bal, man!’
-
‘Scheids, zie je dat nou niet?!’
En ondertussen zijn de kinderen… acht. Ze proberen het spel te begrijpen, elkaar te vinden op het veld en vooral plezier te maken. Maar hoe kun je lekker spelen als je ouders langs de lijn met hun armen over elkaar staan te beoordelen of je het ‘goed genoeg’ doet? Ik heb laatst uit frustratie geroepen: ‘je hebt verloren, maar je hebt lekker gespeeld. Zullen we een snoepje halen?’ en de tegenpartij boos aangekeken. Die moeder rende het veld op met snoep voor het team omdat ze gewonnen hadden. Ik denk niet dat ze iets hadden gekregen als ze die wedstrijd met verlies genoteerd hadden.
Lekker gespeeld
Ik snap het ergens wel. Ouders willen het beste voor hun kind. Je wilt dat ze erbij horen, dat ze trots kunnen zijn op zichzelf en zich goed ontwikkelen. Maar soms lijken ouders vergeten wat voetbal op die leeftijd is: een spel. Een spel waarin leren, proberen, fouten maken en lachen minstens zo belangrijk zijn als winnen. Misschien nog wel belangrijker. Het gaat mij echt nooit om die winst, maar om de vraag: ‘heb je lekker gespeeld? Vond je het leuk?’ Dat is wat ik elke week aan hem vraag. Natuurlijk erger ik me ook vaak genoeg aan het spel. Kinderen die op een kluitje met zijn allen achter de bal aanrennen. Kinderen die lucht verdedigen, die alleen maar met hun hand omhoog om de bal vragen zonder er een stap voor te zetten. Maar laten we met zijn allen niet vergeten dat het plezier voorop staat. Vooral bij die kleintjes is het belangrijk om ze positief te benaderen als het om sport gaat. Daar ligt immers de basis.
Sfeer
Wat ik merkte bij Voetbalouders en wat ik ook in het echt zie, is hoe het gedrag van volwassenen de sfeer beïnvloedt. Sommigen kunnen zo tekeer gaan tegen hun kind, dat hij of zij vervolgens amper nog wat doet. Of loopt te zeuren op de andere kinderen in het veld. Het haalt de ontspanning weg, de lol en soms zelfs het zelfvertrouwen van de kinderen.
Ik zeg dit niet omdat ik het beter weet. Ik zeg dit omdat ik me zorgen maak en het vooral heel erg jammer vind. Want ik zie hoe een kind na een fout direct naar zijn vader kijkt. Hoe een kind stil wordt na boze woorden van een ouder en hoe een kind direct oogcontact zoekt bij een ouder als het een mooie actie heeft gemaakt. Want: ‘heb je dat wel gezien?’ Het is zonde als een voor een kind fijne wedstrijd verandert in hoogstwaarschijnlijk een stille terugrit naar huis.
Feestje
Gelukkig zijn er ook ouders die gewoon komen kijken. Die klappen voor álle kinderen. Die lachen als er iets misgaat. Die lekker tegen elkaar hun commentaar uiten maar de kinderen en de vrijwilligers met rust laten. Ouders die begrijpen dat hun kind geen prof hoeft te worden. En als dat wel het doel (en het talent) is, komt dat ook zonder het commentaar wel.
Ik geniet van mijn kind die me na elke wedstrijd vertelt hoe leuk het was. Ook als hij verloren heeft. Ook als hij op doel stond en een bal doorliet. Ook als hij een ‘vette actie’ had of een ‘ik was niet zo goed vandaag’. Want voor hem is voetbal een feest. En dat is precies wat het moet zijn.